BEPALINGEN voor de Leerlingen op de Openbare Stads-School
te Dordrecht, vervat in het Reglement voor dezelve, gearresteerd
bij den Stedelijken Raad, op den 2 Januarij 1837

Bron: Erfgoedcentrum DiEP
Archief: archief 121 (schoolcommissie) 
Inventarisnummer: 80
* * *
BEPALINGEN voor de Leerlingen op de Openbare Stads-School te Dordrecht, vervat in het Reglement voor dezelve, gearresteerd bij den Stedelijken Raad, op den 2 Januarij 1837.

Artikel 1.
In deze School worden opgenomen:
1) Kinderen van bedeeld wordende ouders, behoorende tot eene der kerkelijke gemeenten binnen deze stad, buiten die der Hervormde en Israelitische, als bestaande voor deze beide afzonderlijke inrigtingen.
2) Kinderen, wier ouders onvermogend zijn, om het gewone schoolgeld der burgerscholen te betalen.

Art. 2.
Geene kinderen beneden de zes of boven de twaalf jaren worden aangenomen.

Art. 3.
Leerlingen, die den ouderdom van dertien jaren bereikt hebben, verlaten de School, met vergunning echter van nog gedurende twee jaren het onderwijs in de Avondschool te genieten.

Art. 4.
De ouders of opzieners zullen niet vermogen hun kind of hunne kinderen vóór den ouderdom van twaalf jaren de School te doen verlaten, zonder toestemming van het Bestuur; zullende aan de hierin nalatig blijvenden de toegang voor hunnen overige kinderen tot deze School voor altijd worden ontzegd.

Art. 5.
Ouders of opzieners, welke verlangen, dat hunnen kinderen op deze School onderwezen worden, zullen zich te dien einde moeten vervoegen bij het Bestuur over dezelve, dat daartoe zal vergaderd zijn den laatsten Dingsdag van de maanden Maart, Junij, September en December, des namiddags ten half zes ure, in het locaal der School.

Art. 6.
Bij deze aangifte hunner kinderen zullen ouders of opzieners verpligt zijn over te leggen behoorlijke bewijzen van ondergane vaccinatie, of doorgestane kinderziekte.

Art. 7.
Kinderen, van een andere School komende, kunnen niet worden aangenomen, zoo lang aan de Onderwijzers het verschuldigde niet ten volle is betaald.

Art. 8.
Kinderen van bedeelde ouders zullen graits onderwijs genieten. De overige kinderen zullen wekelijks betalen, voor
Dag- en Avondschool Zestien Cent.
De Dagschool alleen Twaalf Cent.
De Avondschool alleen Acht Cent.

Art. 9.
Deze betaling zal telkens eene week vooruit geschieden aan den Hoofd-Onderwijzer, en zulks in dier voege, dat de leerlingen de vastgestelde gelden zullen moeten medebrengen, namelijk, die gebruik maken van de Dag- en Avondschool, of van de Dagschool alleen, op Maandag voormiddag, en die gebruik maken van de Avondschool alleen, op Maandag avond; zullende, bij gebreke van dien, de kinderen met de volgende week niet meer ter Schole worden toegelaten.

Art. 10.
De Schooltijd is vastgesteld, des voormiddags van 9 tot 12, en des namiddag van 2 tot 4 ure, en zulks al de dagen der week, uitgezonderd Woensdag en Zaturdag namiddag, wordende dan geen School gehouden.
De Avond-Schooltijd is bepaald van 5 tot 7 ure, op Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag avond.

Art. 11.
Behalve op ZOn- en Feestdagen zal nog vakantie gegeven worden: veertien dagen gedurende de Pinkster- en Kermisweek, acht dagen in de maand September, en de Kersmisweek.

Art. 12.
Vóór den aanvang van het onderwijs zal de Hoofd-Onderwijzer de afwezige leerlingen naauwkeuriglijk aanteekenen, of doen aanteekene, welke aanteekeningen, bij het einde van ieder vierde gedeelte des jaars, aan het Bestuur ter hand gesteld, en bij het beloonen in aanmerking zullen genomen worden.

Art. 13.
Kinderen, buiten wettige redenen, bij herhaling afwezig blijvende, zullen door het Bestuur van de School kunnen wordne weggezonden.

Art. 14.
De Hoofd-Onderwijzer zal zorg dragen, dat de kinderen zindelijk ter Schole komen.

Art. 15.
Geene andere schoolbehoeften dan leijen en griffels moeten door de kinderen worden medegebragt.

Art. 16.
Jaarlijks zal er eenmaal, tusschen Paschen en Pinksteren, door het Bestuur een geregeld examen worden gehouden, ten einde de vorderingen der leerlingen behoorlijk te kunnen nagaan en beoordeelen, waarna, op eenen door het Bestuur te bepalen dag, de meest verdienstelijke der leerlingen, door geschenken van Boeken of Prenten, zullen worden beloond.
Bij dezelfde gelegenheid zal aan die leerlingen, welke de School verlaten, en zich gedurende hunnen leertijd door vlijt, naarstigheid en goed gedrag onderscheiden hebben, een loffelijk getuigschrift worden uitgereikt.

Dordrecht den 16 Maart 1837.
Voor copie conform, zoo ver het geëxtraheerde betreft,
De Secretaris der Plaatselijke Schoolcommissie, P.F. TIMMERS VERHOEVEN.

(c) EvD Dordrecht november 2009.