INSTRUCTIE hoofd en helpsters in het onderwijs in de Nuttige handwerken (1895)

Bron: Erfgoedcentrum DiEP
Archief: archief 489 (archiefbibliotheek) 
Inventarisnummer: 22.756
 
INSTRUCTIE voor het Hoofd van-
en de Helpsters bij het Onderwijs
in de Nuttige Handwerken aan
Meisjes, op Openbare Scholen
voor Lager Onderwijs te Dordrecht
.

Artikel 1.
Het Hoofd van- en de Helpsters bij het Onderwijs
in de Nuttige Handwerken aan Meisje op Openbare
Scholen staan onder toezicht van Regentessen
over dat Onderwijs en het Hoofd der School.
Zij zijn verplicht, de voorschriften van Regentessen
en het Hoofd der School na te leven.
De Helpsters staan bovendien onder de onmiddellijke
bevelen van het Hoofd van het Onderwijs in de
Nuttige Handwerken.
Indien het Hoofd of de Helpsters zoch met een of
ander bezwaard achten, kunnen zij zich wenden tot
de Commissie van toezicht op het Lage Onderwijs.
Zij zijn verplicht, desverlangd, zoowel schriftelijk
als mondeling, advies en inlichtingen te geven aan
de Commissie, Regentessen en het Hoofd der School,
omtrent het onderwijs der leerlingen in hare klassen.

Artikel 2.
Zij zullen bij het onderwijs, van elke voorkomende
gelegenheid gebruik maken, om op de zedelijke
ontwikkeling der leerling nuttig te werken.

Artikel 3.
Zij zorgen, dat vóór den aanvang van elken
schooltijd, alles gereed en aanwezig zij voor het
onderwijs, dat moet gegeven worden, en dat ná het
eindigen van het onderwijs, alles weder op de daarvoor
bestemde plaats behoorlijk worde geborgen.

Artikel 4.
Zij zijn bij het aan- en uitgaan der School en ook
tijdens den schooltijd mede behulpzaam tot het hand-
haven der orde.
Zij mogen gedurende den schooltijd niets verrichten,
wat niet tot hare schoolwerkzaamheden behoort en
mogen de School niet verzuimen, dan met verlof van
de Voorzitster der Regentessen.

Artikel 5.
Zij zien toe, dat de leerlingen haar werk met
netheid en zindelijk verrichten en zorgen, zooveel
mogelijk, voor het bewaren en nuttig gebruik der
benoodigheden voor dit onderwijs. Zij zien mede toe,
dat niets, zonder toestemming van het Hoofd der
School, worde medegenomen.

Artikel 6.
Zij, die door ongesteld mochten verhinderd
worden in de School tegenwoordig te zijn, moeten
daarvan onmiddellijk ana het Hoofd der School
kennis geven. Indien deze verhindering langer dan
3 dagen duurt, leggen zij aan het Hoofd der School
over eene verklaring van een Geneeskundige, houdende,
dat zij door ongesteldheid niet in staat zijn
onderwijs te geven.

Artikel 7.
Zij mogen geene geschenken, hoe ook genaamd,
van de leerlingen of van hare ouders en verzorgers aannemen.

Artikel 8.
Zij, die ontslag uit hare betrekking verlangen,
moeten dit minstens drie maanden tevoren aan de
Commissie aanvragen.

Artikel 9.
De nopens bovenbedoeld onderwijzend personeel
bestaande Instructiën, van 2 November 1858 en 31
Maart 1868, worden ingetrokken.

Vastgesteld te Dordrecht, ter Openbare Raadver-
gadering van den 28sten Mei 1895
.

De Secretaris, DE SWART
De Voorzitter, H.A. NEBBENS STERLING

(c) EvD Dordrecht november 2009.